De leestafel

Speech Indië Herdenking Tweede Kamer – Patricia Tjiook-Liem op 14 augustus 2024

20240814_091934013_iOS (2)

Tweede Kamer: Herdenking-slachtoffers-voormalig-nederlands-indie

Bekijk de video (onderstaande speech start op 18:50 minuten): Herdenking-gallenen-en-slachtoffers-tijdens-de-tweede-wereldoorlog-in-voormalig-nederlands-indie

Geachte meneer de Graaf, geachte meneer Bosma, geachte meneer Bruyn, geachte aanwezigen,

Vandaag en morgen staan wij stil bij het einde van de Japanse bezetting 79 jaar geleden. Op 15 augustus 1945 kwam aan drie en een half jaar bezetting een einde. Anno 2024 kunnen nog weinigen zeggen dat zij die periode hebben meegemaakt. Ik ben er één van, al kan ik niet zeggen dat ik toen wist wat er precies gebeurde. Aan het begin van die bezettingsjaren, 8 maart 1942, was ik bijna drie.

De jaren onder Japans bestuur bracht ons gezin niet door in onze woonplaats Cheribon, maar in Semarang. Als ik terugdenk aan die periode zijn mijn herinneringen flitsen van beelden, het gevoel van angst, het geluid van oorlog, het leven in een somber en beklemmend huis in een sfeer van bezorgdheid en dreiging. Pas nadat ik enige tijd geleden de feiten van toen heb geordend en onderzoek had gedaan kon ik de beelden en herinneringen uit dat verleden beter plaatsen en begrijpen.

Ervaringen en herinneringen zijn voor eenieder die die bezettingsperiode heeft meegemaakt verschillend. Het hangt er onder andere vanaf tot welke bevolkingsgroep je behoorde. Als Nederlander behoorde je – dat was duidelijk - tot de vijand van Japan. En dat betekent herinneringen aan gevangenschap, internering, dwangarbeid, ontbering en geweld. Chinezen konden ook als vijanden worden gezien. Bijvoorbeeld wanneer zij op enige manier deel hadden uitgemaakt van de Nederlandse gemeenschap, zich daarmee hadden geïdentificeerd of daarmee hadden gesympathiseerd.

Van Japanse zijde was er ook groot wantrouwen tegen Chinezen vanwege de Chinees-Japanse oorlog. Deze was al eerder, in 1937, begonnen. Die tweede Chinees-Japanse oorlog, een bloedige oorlog die uitgevochten werd op Chinees grondgebied zou pas in 1945 eindigen. In Indië werd de oorlog op de voet gevolgd en door de Chinese gemeenschap ook daadwerkelijk gesteund met hulp in verschillende vormen.

Chinezen die vóór Nederland of vóór China waren werden net als Nederlanders gevangengenomen en geïnterneerd. Al direct na de capitulatie in 1942 werden alleen al op Java meer dan 540 Chinezen opgepakt. Zij verbleven de gehele bezettingsperiode in interneringskampen.

Een ander aspect van het Japanse beleid ten aanzien van de Chinezen was dat het Japanse bestuur zoveel mogelijk gebruik wilde maken van de economische positie van de Chinezen en deze wilden benutten voor de oorlogseconomie.

Zowel van vaders- als van moederskant kom ik uit Chinese families die al enige generaties op Java waren gevestigd. Aan het begin van de Japanse bezetting woonden wij, vader, moeder, met hun toen drie kinderen in Cheribon (nu Cirebon).

Cheribon is een havenplaats aan de noordkust van Java, gelegen ongeveer midden tussen Jakarta en Semarang. Onze familie bezat daar twee bedrijven, een rubberfabriek en een gloeilampenfabriek. Mijn vader had daar de leiding van. Door de Japanse bezetters werden beide bedrijven geconfisqueerd, evenals het woonhuis. Mijn ouders waren alles kwijt.

Ze besloten Cheribon, waar zij weinig familie hadden, te verlaten en naar Semarang te gaan. Daar woonde mijn moeders familie. De gehele bezettingsperiode brachten wij in Semarang door in de Chinese wijk. De Chinese wijk wordt ook wel de Chinese kamp genoemd, zodat wij – in die zin – ook in een kamp verbleven. Het was een dichtbevolkte wijk waar Chinezen dicht op elkaar in aan elkaar grenzende huizen (pijpenlaatjes) woonden in nauwe straatjes. Het leven speelde zich hoofdzakelijk op straat af. Er waren geen tuinen of ander groen.

Eén van mijn duidelijkste herinneringen aan die periode is niet die aan oorlogsgeweld, maar aan de nachtmerries van mijn broer. Wanneer hij het ‘s nachts uitschreeuwde en mijn ouders hem maar niet tot bedaren konden brengen lag ik verstijfd in mijn bed. Alleen maar hopend dat het snel voorbij zou zijn. Die herinnering staat in mijn geheugen gegrift.

Een ander beeld is dat van mijn vader die met emmers water (en zand) sjouwde. Zo’n ongewoon gezicht, ik begreep het niet. Pas later verbond ik het met de gebeurtenissen na de capitulatie van Japan. Er werd toen in de straten van Semarang hevig gevochten tussen de Japanse, de Indonesische en de Britse troepen. De Japanners hadden geweigerd het gezag en de wapens over te dragen aan de Indonesische milities. Dat gezag en hun wapens wilden zij alleen overdragen aan de Britten, die pas later kwamen. In die 5-daagse oorlog kwam het tot een bloedig treffen. Die hevige gevechten en de doden in de straten van Semarang brachten de oorlog heel dicht bij de burgers. Pas later begreep ik dat mijn vader met de emmers water zich had voorbereid op mogelijke brand.

In die weken na de capitulatie stonden mijn ouders voor moeilijke keuzes. Wat moesten zij doen om hun fabrieken en het woonhuis in Cheribon terug te krijgen? Vóór alles moest worden voorkomen dat de fabrieken in verkeerde handen zouden vallen en verloren zouden gaan. Zij mòesten terug, hun bestaan stond op het spel. Hoe kom je in Cheribon, wanneer kan je daarnaartoe, wat moet met het gezin gebeuren? De situatie was onduidelijk en onoverzichtelijk, en mogelijk ook gevaarlijk.

Mijn broer, mijn jongere zusje en ik werden ondergebracht bij familie in Semarang. Met mijn jongste zusje, geboren in Semarang in het eerste bezettingsjaar, ondernamen mijn ouders de reis terug naar Cheribon. Terwijl Nederlandse gezinnen na de bezettingsjaren werden herenigd, werd ons gezin van elkaar gescheiden.

Voor de reis naar Cheribon (228 km) namen mijn ouders – heel vreemd - niet de meest voor de hand liggende route: De route over land, langs de kustweg die allerlei daaraan liggende dorpen en plaatsen met elkaar verbond. Zij namen de boot, een uitzonderlijke beslissing. Dat kon alleen één ding betekenen. De route over land was te gevaarlijk. Dat bleek ook. In deze maanden na de capitulatie was er grote onrust in de gebieden rond Pekalongan, gelegen aan de weg Semarang-Cheribon. Daar vond een sociale revolutie plaats, die in de Indonesische geschiedschrijving bekend staat als de Tiga Daerah/Drie-Regio’s Affaire.

De lokale bevolking had zich gekeerd tegen haar eigen bestuurders. Zij stelden deze, als de uitvoerders van eerst het koloniale en daarna het Japanse beleid verantwoordelijk voor de jarenlange verarming en daarna de doorstane ontberingen. Mensen leden honger. Maandenlang was er grote onrust in dat gebied, de sfeer was explosief, geweld was nooit ver weg.

In Cheribon kregen mijn ouders de beide fabrieken terug, niet het woonhuis. Dat huis kwam in handen van het Indonesische leger. Mijn ouders bleven daarna in Cheribon. Dat was Republikeins gebied. De omstandigheden lieten hen waarschijnlijk geen keus. Wij, de drie kinderen, woonden in Semarang in Nederlands bezet gebied. Daar was het Nederlandse gezag hersteld, het gewone leven was min of meer teruggekeerd, wij gingen naar school. Reizen tussen Cheribon en Semarang betekende reizen door Republikeins gebied.

Ik weet niet wanneer wij als gezin werden herenigd. Dat zou wel geduurd kunnen hebben tot na de 1ste Politionele Actie van 1947, nu bekend als de Koloniale Oorlog. Zo’n twee jaar na de Japanse capitulatie. Toen kwamen Cheribon en het gebied tussen Cheribon en Semarang onder Nederlands gezag. Die 1ste Politionele Actie betekende voor Cheribon de opvang van vele Chinese vluchtelingen. Chinezen uit de woonplaatsen gelegen aan de marsroutes van het Nederlandse leger waren op de vlucht geslagen voor het brute geweld van Indonesische strijdgroepen. Voor zover zij daar niet al het slachtoffer van waren. Cheribon, een kleine stad, ving meer dan 14.000 vluchtelingen op.

Toen het eindelijk zover was dat wij weer als gezin samen waren maakte ik kennis met ons nieuwe huis in Cheribon. Een bescheiden huis, ommuurd en afgesloten met een hek. Rondom boven op de muren waren glasscherven verticaal ingemetseld, op het hek was prikkeldraad aangebracht. Indringers moesten worden afgeschrikt. Cheribon was in die jaren geen veilige plaats. Mijn ouders moeten in die jaren geleefd hebben met een voortdurende dreiging van gevaar en geweld. Op mijn moeder, trokken de spanningen in die jaren van bezetting en revolutie – het leven met dat stille geweld - een zware wissel op haar gezondheid.

Teruggaan in de tijd betekent voor mij het besef in welke moeilijke omstandigheden burgers zoals mijn ouders in de bezettingsjaren en daarna moesten leven. Erover vertellen aan hun kinderen deden zij niet. Ik schrijf dat toe aan hun wens om ons te beschermen en ons zoveel mogelijk kind te laten zijn. Tegelijkertijd is er daardoor een leemte ontstaan. Er was later geen gelegenheid – ook geen nieuwsgierigheid – om hen over die tijd te bevragen. Hoe, wat, waarom?

Ik heb de feiten, ik deed het onderzoek, maar ik mis hun antwoorden om beter te kunnen begrijpen. Bij herdenken hoort immers ook begrijpen.

Ik dank u.

Patricia Tjiook-Liem

Word donateur van CIHC

Vul het onderstaand formulier in en wij nemen contact met je op!

Bekijk ook:

Wie kent.. & wat is..

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.

Wie kent.. & wat is..

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.

Wie kent.. & wat is..

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.