
Betsy Thung Sin Nio (Batavia 1902 – Eindhoven 1996) wordt op 22 mei 1902 in Batavia geboren in een prominente familie van grootgrondbezitters. Na de Europese Lagere School in Batavia gaat zij naar de Prins Hendrik School. Op de hbs-afdeling wordt zij in 1916 bevorderd naar de tweede klas. Een boekhouddiploma op de handelsafdeling van dezelfde school behaalt zij in 1920. De opleiding op de Hollands-Chinese Kweekschool (1922-1924) daarna sluit zij succesvol af met een onderwijsakte. Gedurende een jaar geeft zij les aan een particuliere Hollands-Chinese School in Buitenzorg.
In 1925 vertrekt zij naar Nederland en gaat economie studeren aan de Economische Hogeschool in Rotterdam. Deze studie onderbreekt zij in 1928 om naar Indonesië terug te keren vanwege de bruiloft van haar zuster. In 1932 keert zij terug naar Nederland en maakt deze studie af (1934), om daarna verder te gaan met de studie geneeskunde (1932-1938).
Teruggekeerd in 1938 in Indonesië begint Thung een artsenpraktijk in Batavia. Tegelijkertijd geeft zij les aan de Huishoudschool in Sukabumi in patiëntenzorg voor jonge kinderen en gezondheidscursussen voor moeders. Tijdens de Japanse bezetting zet zij haar praktijk voort, werkt daarna tot 1951 als schoolarts bij het Indonesische ministerie van onderwijs.
In 1968 verlaat zij Indonesië definitief vanwege het assimilatiebeleid van de Indonesische regering. In Nederland vestigt zij zich in Eindhoven en werkt daar als arts in een gezondheidscentrum en in een kindertehuis. Op 29 april 1983 wordt Thung op voordracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau als ‘een van de grote voorvrouwen van de Eerste Emancipatiegolf’. In 1996 overlijdt zij op 94-jarige leeftijd.
Gedurende haar hele leven ontplooit Thung naast haar verschillende studies en werk, zowel in Nederland als in Indonesië, activiteiten op uiteenlopende terreinen. Een kennismaking in 1926 in Nederland met Aletta Jacobs en haar ideeën is voor Thung een sleutelmoment. Het wordt het begin van een jarenlange inzet voor meer vrouwenrechten en meer aandacht voor de positie van vrouwen. Zij wordt lid van de Rotterdamse afdeling van de Nederlandse Vereniging voor Vrouwenbelangen en Gelijk Staatsburgerschap (VVGS). Zij is tussen 1926 en 1933 actief lid van de Chinese Studentenvereniging Chung Hwa Hui Nederland. Daar is zij in 1926-1927 commissaris in het bestuur en geeft twee voordrachten over onderwijs voor Chinese meisjes (1926, 1928).
Tijdelijk in Indonesië teruggekeerd (1928-1932) werkt zij in het Jang Seng Ie-ziekenhuis. Zij richt een meisjesinternaat op voor meisjes uit welgestelde families die in Batavia studeren. Het internaat wordt volledig door vrouwen gerund met Thung als directeur. Zij zet zich in voor het vrouwenkiesrecht, zet in Batavia een hutspotclub op in navolging van feministe Willemijn Posthumus-van der Goot. Het is een eetclub voor vrouwen van verschillende standen om elkaar beter te leren kennen.
Terug in Nederland (1932) ontplooit zij opnieuw activiteiten in het Chinese studentenleven. Zij wordt lid en voorzitter (1933) van de Studieclub van Chineesche studenten in Amsterdam. Zij is geïnteresseerd in de pogingen van feministe Catharina van Tussenbroek om een vrouwenpartij op te richten. Daarna terug in Indonesië schrijft zij artikelen in verschillende, hoofdzakelijk lokale, vrouwenbladen. Ook politiek zit zij niet stil. Zij wordt lid van de Chinese politieke partij Persatuan Tionghoa (PT) en vertegenwoordigt in 1949 als eerste vrouw die partij in de gemeenteraad van Jakarta. Later wordt zij lid van Baperki.
In de eerste jaren van de Indonesische Republiek (1949-1952) wordt zij door de Indonesische regering als lid van verschillende onderzoeksmissies en handelsdelegaties naar het buitenland gestuurd. Op eigen gelegenheid bezoekt zij enkele malen China. De mislukte coup van 1965 en de machtsovername daarna door Suharto betekent een einde aan haar activiteiten. In 1968 keert Thung definitief terug naar Nederland. Zij overlijdt in 1996. Thungs leven wordt gekenmerkt door een grote gedrevenheid en een breed scala aan studies en activiteiten. (599 w).
Tijdlijn
1902 22 mei geboren in Batavia als dochter van Thung Bouw Kiat (1863-1916) en Tan Toan Nio (1883-1924). Zij krijgt een Nederlandse schoolopleiding.
1920 Diploma van de Prins Hendrik School
1924 Onderwijsakte van de Hollands-Chinese Kweekschool
1925 Naar Nederland. Thung gaat economie studeren aan de Economische Hogeschool Rotterdam
1926 Ontmoeting met Aletta Jacobs. Thung maakt kennis met het feminisme en de strijd voor vrouwenrechten
1928 Keert terug naar Indonesië voor de bruiloft van haar zuster. Doet geneeskundige ervaring op in het Jang Seng Ie-ziekenhuis. Richt een meisjesinternaat op met Thung als directeur
1932 Terug naar Nederland, vervolgt haar studie economie. Gaat daarnaast geneeskunde studeren
1934 Rondt studie economie af en vervolgt haar studie geneeskunde. Wordt arts in 1938
1938 Terug naar Indonesië. Start een eigen praktijk in Batavia. Zet zich in voor het vrouwenkiesrecht
1947 Schoolarts bij het ministerie van Onderwijs.
1949 tot 1951: Wordt lid van de politieke partij Persatoean Tionghoa Indonesia (Chinese Unie) Eerste vrouwelijk lid van de Gemeenteraad van Batavia.
1968 Verlaat Indonesië voor Nederland. Werkt als arts in gezondheidscentrum en kindertehuis in Eindhoven
1983 Thung wordt onderscheiden: Ridder in de Orde van Oranje-Nassau
1996 Thung overlijdt.
Bronnen
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.