Foto met Verhaal



49 – De Chinese Heren van de Thee

Dit verhaal is een mooie illustratie hoe je door je stamboom op internet te zetten informatie krijgt over onbekende familiezaken. Mijn stamboom staat op de site: www.genealogieonline.nl/stamboom-kan-han-en-tan/. Zo kon het gebeuren, dat ik op een dag een email kreeg van een zekere heer J.J.P. de Jong die onderzoek deed naar Indische en Chinese families in de negentiende eeuw. Hij had ontdekt dat de fameuze theeonderneming Sinagar in de Preanger (bekend van de “Heren van de Thee” van Hella Haasse /1/) mogelijk grotendeels was opgezet door een voorvader uit de Tan-tak, volgens een officiële studie naar de gouvernementscultuur uit 1869, gebaseerd op officiële documenten. Hij had moeite met het terugvinden van al de namen in mijn stamboom, wat achteraf bleek te komen door schrijffouten of verschillende manieren van spellen van de Chinese namen in ambtelijke berichten. Zo werd ik dus plotseling geconfronteerd met vragen over een theeonderneming in de familie waar ik nog nooit iets van had gehoord.

Navraag bij de oudste nog levende neef van de Tan-tak: Tan Eng Swie, leverde een verrassende ontknoping op. Tan Eng Swie had een fotokopie van een contract. Hij kon het handschrift niet ontcijferen en had het dus nooit doorgelezen. Nu kon Ems Zuidgeest, door haar onderzoek van haar eigen stamboom, handgeschreven Oudnederlandse documenten wel lezen. Het bleek een theecontract te zijn, gedateerd 29 juli 1843. De heer De Jong die niet van dit theecontract afwist, was dus via die officiële regeringsstudie op dezelfde informatie uitgekomen. Het theecontract maakte deel uit van de concessies uitgegeven door het Nederlands-Indische gouvernement in het kader van het zogenaamde Cultuurstelsel. Het is een schok om je te realiseren dat je voorouders meegedaan hadden aan het Cultuurstelsel.(*)

Als eerste theeplantages werd in de Preanger een gebied gekozen op de locaties Bodjanegara, Tjioemboeleui, Radjamandala en Tjikadjang [/2/,p. 149]. In 1842 werd door het koloniaal bestuur besloten om nog drie nieuwe contracten tot particuliere exploratie uit te geven op de locaties: Sinagar,
Perakansalak en Djatinangor. Het oppervlak van de te exploiteren landerijen was 300 bouw (ofwel 0,21 km2).

 

De zoektocht naar ontbrekende puzzelstukjes

Na de ontdekking van het theecontract begonnen we samen met Tan Eng Swie een zoektocht naar de ontbrekende puzzelstukjes. Het theecontract van 29 juli 1843 inzake de theeplantage Sinagar was formeel gesloten tussen het Nederlands-Indische gouvernement en ene Tan Soeij Tiong, Luitenant der Chinezen in Buitenzorg. Echter in de Regeringsalmanak van dat jaar 1843 wordt als enige “Luitenant” of “Luitenant titulair” voor Buitenzorg Tan Soeij Tiang vermeld. Dus in dit contract is hij ten onrechte als Tan Soeij Tiong opgevoerd.
Met dit theecontract verkreeg Tan Soeij Tiang het recht om voor het Nederlands-Indische gouvernement thee te verbouwen en te leveren tegen een vastgestelde prijs en kwaliteit. De thee moest worden verbouwd op het land Sinagar, in de buurt van de stad Tjiandjoer, eigendom van het gouvernement en in leen gegeven aan Tan Soeij Tiang voor dit doel. Het contract was voor een duur van 20 jaar.(**)
In 1847 ging Tan Soeij Tiang failliet. In zijn boedel bevond zich het theecontract van 29 juli 1843. De liquidatrice (de “Weeskamer”) veilde het contract. Bieders waren B.B.Crone en Tan Goan Kee (wiens juiste naam volgens onze stamboom Tan Goan Koeij zou zijn; een zoon van Tan Soeij Tjoe, en “aangenomen” als zoon door Tan Soeij Tiang.) Naar werd verteld had B.B. Crone toegezegd zodanig te bieden dat de prijs niet werd opgedreven, op voorwaarde dat als het theecontract aan Tan Goan Koeij, alias Tan Goan Kee, werd gegund, Crone zonder enige betaling aan hem, voor 50% deelgenoot zou worden in het theecontract van 29 jul 1843. (***)
B.B. Crone was, totdat het theecontract aan Tan Goan Koeij was toegekend, Eerste Kommies bij de Direktie der Cultures. Een heel belangrijk aspect, zoals later zou blijken! Hij en Tan Goan Koeij verkeerden in dezelfde vriendenkring. Zoals in die tijd gebruikelijk werden de slecht betaalde ’s lands-ambtenaren veelvuldig bij vermogende Peranakan-Chinese families thuis gevraagd. Er was, vooral voor de ambtenaren zonder gezinnen in hun standplaats, weinig ander vertier te vinden.

Tan Goan Koeij overleed in 1853. Op 22 januari 1854 werd de 50% van het theecontract van Tan Goan Koeij notarieel op naam van Tan Goan Pouw overgezet; het Nederlands-Indische gouvernement keurde dit goed. Aldus zou 50% van het theecontract, niet slechts economisch ofwel beneficiair, doch ook juridisch (weer) tot het vermogen van de “Tan Soeij Tjoe tak” zijn gaan behoren. Helaas besliste de “Hoge Regering” in Nederland, dat deze goedkeuring in strijd was met de wet: Krachtens Stbl. 1856, nr.64 mochten (teneinde Europese planters voor concurrentie van niet-Europeanen, dus ook van “inlanders” te behoeden) theecontracten namelijk nog maar uitsluitend met Europeanen en met Europeanen gelijkgestelden worden gesloten, en oude contracten verlengd. De inschrijving van Tan Goan Pouw als medecontractant van Crone kwam neer op een nieuw contract voor de restduur van het oude contract, dat in strijd met de wet, dus nietig, was. De Chinees Tan Goan Pouw kon immers nimmer medecontractant van Crone worden omdat hij niet met Europeanen was gelijkgesteld! Toen het theecontract van 1843 tussentijds moest worden aangepast in het kader van de wettelijke commercialisering van alle theecontracten, werd dit als een nieuw contract aangemerkt en werd B.B.Crone als enige contractant in de overeenkomst vermeld.

Tan Goan Pouw, die alle investeringen in het project uit eigen vermogen had bekostigd, was (althans juridisch) met één pennenstreek al zijn investeringen kwijtgeraakt, en afhankelijk geworden van de eerlijkheid van (een geluk voor hem) de vriend van de familie, B.B. Crone. Als economisch ofwel beneficiair mede-eigenaar (50%) was Tan Goan Pouw nog steeds “stille vennoot ” van Crone, en dus juridisch onzichtbaar!
Dat het met Tan Goan Pouw sympathiserende Nederlands-Indische gouvernement dit terdege besefte blijkt uit de overweging “dat het voor Tan Goan Pouw niet zo important was dat hij niet meer in het theecontract werd genoemd, want hij bleef immers zijn vergunning tot verblijf op de theeonderneming behouden…..” Het zou als Chinees volgens het toen geldende passenstelsel niet mogelijk zijn om buiten de Chinese wijk te wonen. Tan Goan Pouw kreeg die vergunning wellicht als huurder/verkapte stille vennoot van Crone.

Op 22 januari 1856 woedde er een hevige brand in het thee etablissement van Sinagar. Blussen was niet meer mogelijk. “Het etablissement behoort aan den heer B.B. Crone, die hetzelve echter aan den chinees Tan Goan Pouw verhuurd heeft en op wien dus de belangrijke schade van p.m. f.150,000 nederkomt, als zijnde er tusschen de 50,000 à 60,000 pond thee, welke voor de keuring gereed stond, benevens 60 tjaings padie verbrand.” (****)

Per 1 augustus1863 kwam E.J. Kerkhoven in dienst als plaatsvervangend administrateur van Sinagar. [/4/ p. 133].
Het theecontract was in 1863 door B.B. Crone verkocht voor f.200.000 aan G.L.J. van der Hucht, t.b.v.
A. Holle en E.J. Kerkhoven [/4/, p. 142]; Maar in het Aardrijkskundig en statistisch woordenboek van Nederlandsch Indie van 1869 staan nog steeds B.B Crone en Tan Goan Pouw als eigenaar van Sinagar vermeld. (*****)
E.J. Kerkhoven wordt werd namens zijn familie als administrateur aangesteld. Na het overlijden van Albert Holle in 1885 werd E.J. Kerkhoven directeur van Sinagar [/4/, p. 142] En hier begint het boek “de Heren van de thee” van Hella Haasse.

Nawoord

Onze dank gaat uit naar de heer J.J.P. de Jong die ons van de theegeschiedenis bewust heeft gemaakt en naar Tan Eng Swie die in zijn archief nog nadere toelichting kon vinden en geholpen heeft om de zoektocht naar de ontbrekende puzzelstukjes te voltooien.

Literatuur

/1/ Hella S. Haasse; “De Heren van de Thee”; Querido, 2002.
/2/ Cohen Stuart; “Gedenkboek der Nederlandsch Indische Theecultuur”.
/3/ Chijs, mr. J.A. v.d.; “Geschiedenis van de Gouvernements Thee-Cultuur op Java”, Mart. Nijhof, 1908.
/4/ Marga C. Kerkhoven; Eduard Julius Kerkhoven 20 Indische brieven 1860-1863; Theefamilie archief 2010.
/5/ mr. Eng-Swie TAN, “Mijn Roots (deel 3), HUA YI MAGAZINE, JRG. 28-nr.1, maart 2015.
/6/ Het Indisch thee- en familie-archief archief: http://www.theefamiliearchief.nl/

S.Y. Kan, juni 2017

 

(*) Het Cultuurstelsel werd in 1830 ingevoerd onder gouverneur-generaal Van den Bosch door de Nederlandse regering in de kolonie Nederlands-Indië. Hierbij moest een deel van de verbouwde landbouwgrond door de lokale bevolking worden gereserveerd voor de oogst van producten die konden worden geëxporteerd. In Indonesië wordt dit tegenwoordig op school in de geschiedenisles aangeduid als Tanam Terpaksa (gedwongen beplanting) omdat de lokale bevolking gedwongen werd het beste deel van hun landbouwgrond met cultuurstelsel-gewassen te beplanten. Dit resulteerde in te weinig grond en tijd voor verbouwing van voedsel en het gevolg was hongersnood onder de bevolking.
Thee behoorde bij de producten die zouden worden verbouwd op de plantages van het koloniaal gouvernement. Daarom groeiden reeds in 1827 ca. 13000 tot 17000 theeplantjes succesvol op in
‘s Lands Plantentuin te Buitenzorg. Deze planten waren nakomelingen van de originele plantjes die nog waren geïmporteerd door de heren Von Siebold en Jakobson en geplant door de heer De Serrière met behulp van Chinese planters (?). Daarom kon op de eerste Koloniale Industriële Tentoonstelling van 24 augustus in 1828 thee worden geproefd.

(**) Tan Soeij Tiang was de jongere broer van mijn bet-overgrootvader Tan Soeij Tjoe. Tan Soeij Tjoe (1808-1850) tekende het contract mede als een van de twee hoofdelijke medeschuldenaren. Het feit dat Tan Soeij Tjoe zich “zonder recht van uitwinning en schuldsplitsing” onbeperkt garant stelde voor zijn jongere broer Tan Soeij Tiang zou erop kunnen wijzen dat laatstgenoemde als stroman voor Tan Soeij Tjoe (hoofd van de “extended Tan-Family”) fungeerde. Dat dus het gehele theater een aangelegenheid was van Tan Soeij Tjoe. Immers Tan Soeij Tjoe was handelaar; het was ongetwijfeld eenvoudiger voor een Luitenant der Chinezen om voor een theecontract in aanmerking te komen, dan voor een handelaar.

(***) Wellicht was Tan Goan Koeij, net als zijn “aangenomen” vader Tan Soei Tiang, een stroman van zijn biologische vader Tan Soeij Tjoe.

(****)

(*****)