Foto met Verhaal
77 – Yin en Yang
Onze vader, Dick Oei (Oei Tjien Kie), werd geboren in het toenmalige Batavia op 9 november 1921. Veel van zijn ooms van moeders kant waren advocaat en het stond al vroeg vast dat ook hij rechten zou gaan studeren in Leiden om vervolgens bij het kantoor van zijn ooms te gaan werken. Helaas zorgde de Tweede Wereldoorlog voor een grote vertraging in deze plannen. Omdat hij in het door de Japanners bezette Batavia moest blijven, werd hij klerk op het advocatenkantoor van zijn ooms. Ook diende hij enige tijd bij het KNIL, alvorens de Japanners uiteindelijk capituleerden en hij in 1947 naar Nederland kon vertrekken.
In Leiden was Dick naast zijn studie, ook zeer actief in het studentenleven. Hij was makkelijk in de omgang, maakte snel vrienden en stond klaar om een helpende hand te bieden aan een ieder die hier behoefte aan had. Hij maakte ook deel uit van het bestuur van zowel de katholieke studentenvereniging Augustinus, de Leidse Studenten Vereniging Minerva en de studentenvereniging van Chinezen uit Indonesië Chung Hua Hui.
Eind oktober 1952 kwam onze moeder, Fietje Tan (Tan Djie Ie), vanuit Surabaya aan in Leiden. Zij ging samen met haar zus Elly Tan pharmacie studeren in Leiden. Het eerste wat zij deed toen zij van de boot af kwam, was een warme winterjas kopen. Het was bar koud die herfst, wat de jonge meisjes natuurlijk helemaal niet gewend waren.
Via wederzijdse vrienden leerde Fietje al snel Dick kennen en het was alsof 2 tegenpolen elkaar aantrokken. Fietje was stil en verlegen terwijl Dick met zijn vele vrienden, het tegenovergestelde was.
Het jonge stel verloofde zich met kerst 1954. Kort daarop, in de lente, ontving Fietje een studiebeurs, die beschikbaar werd gesteld aan 3 studenten uit Indonesië, om in Mainz, Duitsland te gaan studeren. Voor een tijdje hadden onze ouders een lange afstandsrelatie. Nadat Dick afgestudeerd was in de rechten, traden ze op 22 mei 1956 in Leiden in het huwelijk.
De plechtigheid werd ingezegend door drie studentenpriesters in de Leonarduskerk, gevolgd door een receptie en etentje in een Chinees restaurant.
Inmiddels had Dick van zijn ooms in Jakarta te horen gekregen dat de situatie in Indonesië niet veilig was voor de Chinezen en dat het beter was als hij in Nederland bleef. Hij startte daarop een kantoor in import/export, voornamelijk met Indonesië. Later kwam er ook nog een assurantiekantoor bij, evenals een kleine sigarenfabriek. Nog veel later werd er ook een reisbureau aan toegevoegd, dat gespecialiseerd was in reizen naar Indonesië. Dick rookte vanaf zijn studententijd sigaren en wij, zijn kinderen, kennen hem niet anders dan met een sigaar tussen zijn vingers.
Vanwege zijn kennis van het recht hielp Dick in de loop der jaren vele Chinezen uit Indonesië aan een verblijfsvergunning voor Nederland. Het begon eerst met familieleden, die wilden emigreren, maar breidde zich langzaam uit tot vrienden, kennissen en wildvreemden, die via via hadden gehoord dat “oom” Dick hen wel kon helpen. Wij herinneren ons nog de vele “besprekingen” die papa ‘s avonds had, waarin cliënten hem wilden consulteren over het verkrijgen van een verblijf. Vanaf de jaren 80 werd het moeilijker om naar Nederland te komen omdat de regels strikter werden, maar Papa heeft waarschijnlijk wel honderden Indonesische Chinezen geholpen aan een verblijfsvisum. Hij vroeg hiervoor geen betaling, maar werd vaak in natura beloond: een etentje, een mooie klok, een zilveren suiker en melk setje, etc.
Onze vader werd door velen, zowel uit zijn eigen familie/vriendenkring als de Chinese gemeenschap, als een wijze, warme, joviale man gerespecteerd. Echter, zonder de zorgzame hulp van onze moeder op de achtergrond, had hij het een en ander niet kunnen volbrengen. Zij zorgde thuis voor de opvoeding van hun zeven kinderen en het reilen en zeilen van het huishouden.
Oei Sian Ing Oei Sioe Ing